Je kind met benauwdheidsklachten of astma naar de buitenschoolse opvang (BSO)

Waar let je op bij het kiezen van een BSO?

De eerste stap is het kiezen van een plek waar jij en je kind zich goed voelen. Scholen werken vaak samen met vaste BSO’s en geven hierover informatie. Lees het beleid van de verschillende organisaties en ga vooral kijken en kennismaken. Soms kan je kind doorstromen vanuit het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal, waardoor je al weet hoe er wordt omgegaan met astma.

Bij het kiezen van een geschikte BSO kun je letten op het volgende:

• Kies voor een plek met een goed binnenklimaat. Kijk daarbij ook naar de klimaatbeheersing en luchtvochtigheid. Meer weten over wat goed en niet goed is voor astmaklachten, lees je hier.
• Ga voor een plek die zoveel mogelijk stofvrij is. Misschien heb je al tips gehad over het saneren van je huis? Zo niet, dan vind je daar alles over op deze pagina. De tips die je daar vindt, kun je ook gebruiken bij het zoeken naar een geschikte opvangplek.
• Weet je welke prikkels de klachten van jouw kind verergeren? Houd daar dan rekening mee bij het zoeken naar een geschikte plek.
  • Denk bijvoorbeeld aan dieren of gras- en boompollen. Is je kind daar allergisch voor? Kies dan geen plek waar ze dieren hebben of waar het beleid is dat er heel veel buitenactiviteiten zijn.
• Bespreek bij de eerste kennismaking dat je kind benauwdheidsklachten of astma heeft en vraag hoe de BSO daarmee omgaat.
• Heb je er geen goed gevoel bij om je kind met klachten naar de BSO te laten gaan? Dan kan een vaste oppas aan huis of een gastouder misschien een alternatief zijn.

Communicatie met de BSO

Heb je een plek gekozen? Dan is goede communicatie de volgende stap. Niet alleen voor jou, maar ook voor de medewerkers van de BSO kan het in het begin wat spannend voelen om een kind met benauwdheidsklachten of astma op te vangen. Goede afspraken zijn dan extra belangrijk. Maar waar moet je aan denken en welke afspraken maak je?

• Vraag of de BSO bekend is met benauwdheidsklachten of astma bij een kind. Willen ze meer informatie? Verwijs ze dan naar deze pagina.
• Leg uit hoe de benauwdheidsklachten of astma van jouw kind eruitzien. Waar herkennen ze een toename van klachten aan? En hoe zien ze dat jouw kind het benauwd heeft? En vertel welke allergische en niet-allergische prikkels de benauwdheidsklachten van je kind uitlokken of verergeren.
• Vertel welke medicijnen je kind gebruikt en of en wanneer zij de medicijnen mogelijk moeten toedienen.
  • Geef duidelijk door wanneer en hoe vaak medicijnen nodig zijn.
  • Gebruikt je kind alleen af en toe noodmedicijnen, spreek dan duidelijk af wanneer deze gegeven moeten worden. Vertel er ook bij hoeveel tijd er minimaal tussen het geven van de medicijnen moet zitten.
• Leg uit en laat zien hoe de medicijnen toegediend moeten worden. Herhaal dit regelmatig, zeker als je kind de medicijnen niet vaak op de BSO nodig heeft. Is je kind oud genoeg? Laat hem of haar dan zelf uitleggen en voordoen hoe de medicijnen ingenomen moeten worden. Ouder(s)/opvoeder(s) kunnen dit indien nodig aanvullen.
• Spreek af wanneer ze jouw inlichten dat je kind noodmedicijnen heeft gekregen of zelf heeft ingenomen. Wil je dat meteen weten of liever bij het ophalen?
• Zorg samen met de medewerkers voor een vaste plek voor de medicijnen, bijvoorbeeld in het rugzakje van je kind.
  • Je kunt ook zorgen voor een extra setje dat je laat liggen op de BSO (sommige verzekeraars vergoeden een tweede voorzetkamer, anders zul je deze er zelf bij moeten kopen). Denk er dan wel aan dat de voorzetkamer wekelijks schoongemaakt moet worden en dat je regelmatig moet controleren hoeveel pufs er nog in de puffer zitten.
• Maak duidelijke afspraken over wanneer ze jou bellen als het niet goed gaat met je kind.
• Is je kind oud genoeg om zelf te vertellen dat hij/zij benauwdheidsklachten heeft, betrek hem dan bij de gesprekken met de medewerkers en laat hem/haar vertellen van welke klachten hij/zij last heeft.

Prikkels op de BSO

Het luchtwegslijmvlies bij een kind met astma is extra gevoelig en raakt snel geïrriteerd. Die irritatie kan worden uitgelokt door verschillende prikkels. Prikkels kunnen allergisch of niet-allergisch van aard zijn. Vaak weet je zelf al goed welke prikkels een rol spelen bij jouw kind. Bespreek dit met de medewerkers van de BSO en bekijk samen hoe allergische en niet-allergische prikkels die de klachten van je kind verergeren zoveel mogelijk vermeden kunnen worden.

Waar je misschien niet direct aan denkt bij het vermijden van allergische prikkels:

• Kinderen kunnen ook allergisch zijn voor (echte) kerstbomen. Een kunstboom kan dan een oplossing bieden. Let er wel op dat een kunstboom stof kan verzamelen. Regelmatig schoonmaken helpt dit te voorkomen.
• Bloemen en bijvoorbeeld paastakken kunnen ook allergische reacties veroorzaken.
• Pollen van bomen en grassen kunnen naar binnen komen via open ramen en deuren. Is je kind daar gevoelig voor, dan kan dit de klachten verergeren. Het kan verstandig zijn je kind in het pollenseizoen meer binnen te laten spelen. Maak hierover afspraken met de BSO.
• De allergenen van huisdieren kunnen ook aan kleding blijven hangen en zo klachten veroorzaken.
• Heeft je kind een voedselallergie? Bespreek dan ook of je kind klachten krijgt als andere kinderen dit product eten of als het in de buurt wordt klaargemaakt.
• Wordt er op de BSO regelmatig getrakteerd door andere kinderen? Zorg dat er altijd een veilig alternatief beschikbaar is voor jouw kind. Je kunt bijvoorbeeld een trommeltje met lekkers achterlaten, zodat de medewerkers dit kunnen gebruiken tijdens traktatiemomenten.

Waar je misschien niet direct aan denkt bij het vermijden van niet-allergische prikkels:

• Een goed binnenklimaat met de juiste luchtvochtigheid kan veel verschil maken.
• Draagt personeel parfum, sterke deodorant of haarproducten met een intense geur? Dit kan klachten verergeren als je kind hier gevoelig voor is.
• Rooklucht die het gebouw binnenkomt of die in kleding van anderen zit, kan benauwdheids- of astmaklachten verergeren.
• Hetzelfde geldt voor verzorgingsproducten. De (sterke) geur hiervan kan benauwdheidsklachten verergeren.
• Wordt er vaak gebakken of gekookt op de groep? Bak- en braadluchten kunnen klachten verergeren, zeker als er geen goede afzuiging aanwezig is.
• Is het erg koud, mistig of vochtig buiten? Het temperatuurverschil tussen binnen en buiten kan benauwdheidsklachten versterken.
• Fysieke inspanning kan klachten uitlokken. Denk aan druk buitenspelen of gymactiviteiten.
• Organiseert de BSO regelmatig uitstapjes? Houd dan ook rekening met mogelijke prikkels die daar een rol kunnen spelen.

Voor alle bovenstaande punten geldt: verergeren de klachten van jouw kind hierdoor, bespreek dit met de medewerkers van de BSO en kijk samen welke maatregelen mogelijk zijn om de prikkels zoveel mogelijk te vermijden.