Koemelkallergie bij pasgeborene
Als een ouder astma heeft (en/of allergieën en/of hooikoorts) is er een verhoogde kans dat de pasgeborene een erfelijke aanleg heeft voor een koemelkallergie. Vaak kom je hierachter als de baby klachten krijgt die passen bij een allergische reactie, zoals huidklachten, luchtwegklachten en maag- en darmklachten. Als je vermoed dat dit een koemelkallergie betreft, is het van belang contact op te nemen met de huisarts of de jeugdarts van het consultatiebureau. Deze kunnen je, indien nodig, doorverwijzen naar een kinderarts in het ziekenhuis.
Als er een koemelkallergie wordt vastgesteld bij je kindje, krijg je als je borstvoeding geeft als moeder meestal het advies een koemelkvrij-dieet te volgen. Als de baby kunstvoeding krijgt, wordt er geadviseerd over te stappen op hypoallergene kunstvoeding. Bij de meeste kinderen is de koemelkallergie tijdelijk. In overleg met de kinderarts kan er na een poosje gekeken worden of de allergie er nog is, of dat het kindje nu wel koemelk kan verdragen. Dit kan gedaan worden met een provocatietest, waarbij je kindje in het ziekenhuis in hele kleine stapjes koemelk toegediend krijgt. Je kindje wordt dan goed in de gaten gehouden.
Soms starten moeders met het volgen van een koemelkvrij-dieet of starten ze met hypoallergene kunstvoeding uit angst voor het ontwikkelen van een koemelkallergie bij hun baby. Dit wordt afgeraden omdat dit juist de kans op een allergie op latere leeftijd kan verhogen. Bij angst dat jouw baby een verhoogde kans heeft op (voedsel)allergieën, kan je voor de geboorte van je baby een afspraak maken met een kinderarts om het hier over te hebben.
Voedselallergie en –intolerantie bij baby’s
Als jij of je partner zelf voedsel allergieën- of intoleranties hebben of je kindje reageerde overgevoelig op de moedermelk of kunstvoeding, dan kan het extra spannend zijn om te starten met vaste voeding. Bij kinderen tot 3 jaar heeft zo’n 4- 8% een voedselallergie. Deze kans is groter voor het kind als een ouder, broertje of zusje hooikoorts, astma of een voedselallergie heeft.
Klachten na het eten kunnen duiden op een voedselallergie of íntolerantie. Deze klachten zijn bijvoorbeeld overgeven, diarree, verstopping, eczeem, darmkrampen, veel huilen, onrust en niet willen eten of drinken. Net als bij een koemelkallergie, is het raadzaam om bij het vermoeden van een voedselallergie of -intolerantie contact op te nemen met de huisarts of de jeugdarts. Deze kunnen je, indien nodig, doorverwijzen naar een kinderarts in het ziekenhuis.
Voedselallergie voorkomen bij eczeem of verhoogde kans op allergieën
Pinda en ei zijn een veel voorkomende allergie. Het algeheel advies in Nederland is daarom om pinda en ei voor de leeftijd van acht maanden te introduceren. Het is extra belangrijk om pinda en ei vroeg te introduceren, als je kindje eczeem heeft of een verhoogde kans heeft op een allergie. Dit kan bijvoorbeeld zou zijn als astma, allergieën of hooikoorts voorkomen in jouw familie, . Het advies is dan om dit voor de leeftijd van zes maanden te starten.
De jeugdarts of een kinderdiëtist kan je informeren over hoe je dit het beste aanpakt. Als er een verhoogde kans op een allergie aanwezig is, kan je doorverwezen worden naar het ziekenhuis voor bijvoorbeeld een provocatietest. Een provocatietest wordt gedaan bij een mogelijke allergie voor voedsel. Hiermee wordt onderzocht of het voedingsmiddel veilig geïntroduceerd kan worden. Sommige ziekenhuizen hebben een speciale allergiepreventiepoli voor baby’s en jonge kinderen. Bij jouw consultatiebureau kun je informeren of het ziekenhuis bij jouw in de buurt zo’n poli heeft.
Een allergie voor melk, vis, noten, tarwe en soja komen ook veel voor. Hiervoor is het effect van een vroege introductie minder goed onderzocht De verwachting is dat een vroege introductie hetzelfde effect geeft als bij melk en ei. Ook hier geldt, mocht je een verhoogde kans vermoeden, bespreek dit met de jeugdarts om te bekijken of verder onderzoek nodig is.